Naar aanleiding van het uitblijven van uw antwoorden tijdens het vragenhalfuur op 18 april 2019 en de magere schriftelijke beantwoording, zien wij ons genoodzaakt opnieuw vragen te stellen over de ontwikkelingen bij team jeugd en Wmo. Daarbij willen wij nogmaals onderstrepen dat wij de handelswijze en beantwoording tijdens het vragenhalfuur zeer respectloos naar het hoogste bestuursorgaan van de gemeente toe vinden. Daar vertoonde wethouder Van der Kleij het om geen enkel antwoord te willen geven op de samen met het CDA gestelde vragen. De op 25 april ontvangen, zeer beknopte raadsfinformatiebrief en de schriftelijke antwoorden, geven er blijk van dat zij de Raad opnieuw niet inhoudelijk meeneemt in de geuite zorgen en gestelde vragen, waarbij ze zich nu verschuilt achter uitstel tot een raadsconferentie in september. Naar onze mening geeft de wethouder er hiermee opnieuw blijk van bestuurlijk de zaken in het sociaal domein niet op orde en onder controle te hebben.

Wij stellen dan ook de volgende vervolgvragen:

U geeft in de beantwoording aan dat er in de afgelopen periode, regelmatigis gesproken met de gemeente Vaals en al steeds vakerheeft geconstateerd dat de visiesuiteenlopen. Toch heeft u er voor gekozen deze gehele periode de Raad niet te informeren over deze uiteenlopende visies.

  1. Waarom heeft u de Raad niet eerder geïnformeerd over de uiteenlopende visies?
  2. Bent u het met ons eens dat het aan de Raad c.q. de Raden is om te spreken over de visie op het sociaal domein?
  3. Bent u het met ons eens dat het doen van een mededeling tijdens een raadsconferentie, niet strookt met het doel van die bijeenkomst en u daarbij tevens de Raad het moment ontnam om kritische vragen te stellen?

U verwijst meerdere malen naar de uiteenlopende visie, maar u geeft op geen enkele wijze weer wat deze uiteenlopende visie is.

  1. Kunt u ons uitleggen wat de uiteenlopende visie tussen de colleges van Vaals en Gulpen-Wittem is bij de teams jeugd en Wmo?
  2. Volgens de beantwoording van de vragen zijn de verschillen in visie onoverbrugbaar. Welke onderdelen zijn onoverbrugbaar?
  3. Wat zijn de onderliggende redenen dat deze verschillen nu, na enkele jaren onoverbrugbaar zijn?

Uit de beantwoording maken wij op dat (voor Gulpen-Wittem) met name de sturingeen knelpunt vormt voor de huidige opzet van de teams jeugd en Wmo. Dit staat haaks op uw beantwoording dat de visie sterk uiteenloopt, daar de sturing met name een operationeel aandachtspunt vormt (zie ook het rekenkamerrapport). Dit verheffen tot visie veronderstelt dat u het management en politieke verantwoordelijkheid op het sociaal domein niet op orde heeft. Daarmee lijkt u een excuus te zoeken dat uw eigen gebrekkigheid ertoe leidt dat Vaals nu voor een andere koers kiest.

  1. Wat is er mis in de aansturing van de teams volgens uw optiek en die van Vaals?
  2. Wat zijn de ‘andere dingen’ die het management van de teams vragen? (met andere woorden wat zijn de verschillen tussen wat Vaals en wat Gulpen-Wittem vraagt?)
  3. Is het ‘ontbreken van managementinformatie en controle’ zoals benoemd in het Rekenkamerrapport een van de redenen voor deze ommezwaai?
  4. Geldt dit specifiek voor Gulpen-Wittem of ook voor Vaals?
  5. Welke acties heeft u ondernomen om het management (de sturing) op het sociaal domein / de teams op orde te krijgen, met name op operationeel niveau?
  6. Welke mogelijkheden heeft u onderzocht om gezamenlijk sturing te geven aan de teams Jeugd en Wmo?

In de beantwoording verwijst u tevens naar de verschillen in de problematiek tussen beide gemeenten. U geeft niet aan wat deze verschillen zijn.

  1. Wat zijn deze verschillen?

U wilt behouden wat goed gaat in Gulpen-Wittem. Vaals kiest daarbij volgens u voor een fundamenteel andere weg. Naar wij mogen aannemen zal ook Vaals graag willen behouden wat goed gaat.

  1. Waarin verschilt de beoogde vormgeving van de teams dan? Met andere woorden wat zijn de verschillen in de ‘couleur locale’?

U geeft aan dat er op dit moment een verkenning plaatsvindt hoe de gemeente Gulpen-Wittem uitvoering wil geven aan de taken Wmo en jeugd. Eerder  gaf u aan vooral door te willen gaan op de ingeslagen weg. Uw beantwoording is daarin tegenstrijdig. Daarnaast geeft u enerzijds aan te kiezen voor zelfstandige toegang, maar anderzijds wel een extra impuls te willen geven aan samenwerking.

  1. U heeft dus al een keuze gemaakt om zelfstandig de toegang vorm te blijven geven?
  2. Wanneer is dit besluit genomen?
  3. Waarom is de Raad niet bij deze keuze betrokken?
  4. Heeft u onderzoek gedaan naar de diverse mogelijkheden die er zijn en zo ja kunnen wij inzicht in deze mogelijkheden krijgen?

Verderop in de beantwoording stelt u vooral focus te richten op de ontvlechtingvan de teams. Dit veronderstelt dat u niet vooruit kijkt naar toekomstige ontwikkelingen en is tevens strijdig met bovenstaande constatering in uw brief.

  1. Waarom verkent u op dit moment geen andere samenwerking?
  2. Wanneer gaat u de focus op de toekomst leggen, aangezien u de Raad in september wel wilt informeren middels een raadsconferentie?
  3. Hoe wordt de raad hier verder bij betrokken, op welke momenten is visievorming/besluitvorming aan de orde?

Omdat de beantwoording op de door ons gestelde vragen weinig inkijk biedt in wat er nu precies aan de hand is en de wethouder zich op een stilzwijgen heeft gehouden tijdens de Raadsvergadering van 18 april, hebben wij tevens het door u toegestuurde rapport “analyse toegang” doorgenomen. In het licht van het rapport en bovenstaande vragen, stellen wij u de volgende vragen over de inhoud van dit rapport:

Uit het rapport maken wij op dat er sprake is van onvrede, capaciteitsgebrek en het ontbreken van aansturing voor/door Gulpen-Wittem bij het personeel.

  1. Zijn de constateringen in het rapport aanleiding voor beide colleges om de samenwerking te beëindigen? Of geldt dit specifiek voor Gulpen-Wittem?

Uit het rapport maken wij nogmaals op dat Gulpen-Wittem het management (de sturing) op het sociaal domein op ambtelijk en bestuurlijk niveau niet op orde heeft, een zeer zorgelijke constatering. Dit volgt onder meer uit de volgende passage: “Binnen de huidige organisatie is voor het Sociaal Domein echter te weinig expertise aanwezig, waardoor aan deze expertise moet worden gewerkt of toch voor een andere optie moet worden gekozen.” & “zowel het Team Jeugd als het Wmo-loket geven aan dat ze bij de gemeente Gulpen-Wittem een inhoudelijke sparringpartner met mandaat missen in de organisatie. (…) Men ervaart tevens ondersteuning vanuit de directie, maar dan alleen op procesgang, waarbij men het gevoel heeft dat de inhoudelijke argumenten onvoldoende landen.”

  1. Deelt u de mening dat het management (ambtelijk en bestuurlijk) op het sociaal domein niet op orde is?
  2. Is er daadwerkelijke onvoldoende afstemming tussen beleid en uitvoering binnen het sociaal domein? En met de gemeente Vaals?
  3. Welke acties heeft u ondernomen om bovenstaande op orde te krijgen?
  4. Is dit voor de gemeente Vaals een van de redenen om de samenwerking met Gulpen-Wittem te beëindigen?

Ook de volgende passage baart ons zorgen: “de verantwoordelijkheid over de beslissingen moet worden (ervaren) als een verantwoordelijkheid van de organisatie. (…) Wat het team aangeeft in alle gesprekken is dat zij het gevoel hebben er alleen voor te staan binnen de organisatie”

  1. Wij nemen aan dat het College zich verantwoordelijk voelt voor de beslissingen die het team Jeugd en Wmo neemt?
  2. Wat heeft u gedaan om deze verantwoordelijkheid ook bij het management tot leven te brengen?
  3. Wat heeft u gedaan om deze zorgen bij de teams weg te nemen?

Schoolmaatschappelijk werk:

Uit het rapport blijkt ook dat u de samenwerking/aansturing op het schoolmaatschappelijk werk niet op orde krijgt binnen de regio. In het kader van de samenwerking binnen het sociaal domein, stellen wij u hierover de volgende vragen:

  1. Welke acties heeft u specifiek ondernomen om te komen tot samenwerking rondom het schoolmaatschappelijk werk?
  2. Heeft u overwogen om het schoolmaatschappelijk werk alleen in te zetten voor leerlingen uit Gulpen-Wittem? (en andere leerlingen door te verwijzen naar de betreffende gemeente?)
  3. Is het mogelijk om de ingezette uren door te factureren naar de betreffende gemeente?
  4. Is het mogelijk om een woonplaatsbeginsel toe te passen voor de inzet van het schoolmaatschappelijk werk?
  5. Welke acties gaat u nog ondernemen om te komen tot samenwerking rondom het schoolmaatschappelijk werk?

 Backoffice:

Uit het rapport blijkt dat de backoffice een essentiële rol speelt voor een goed functioneren van de toegangsteams. De backoffice is niet op orde en zorgt voor grote knelpunten en overbelasting van de teams, wij stellen u hierover de volgende vragen:

  1. Welke acties heeft u uitgezet om de aanbevelingen rondom de inrichting van de back-office op te volgen?
  2. Welke acties zijn/worden ingezet om de verbinding met de reguliere bedrijfsvoering te maken?
  3. Is de ureninzet in ‘neventaken’ door de toegang inmiddels afgenomen?
  4. Zijn daarmee het aantal productieve uren verhoogd?

 De beantwoording op bovenstaande vragen zien wij met belangstelling tegemoet, voor de behandeling van het Rekenkamerrapport in de gemeenteraad.

Met vriendelijke groet,

Fractie Franssen