Beheer van bosranden en aanleg van struwelen

In de bosranden van het zuidelijk deel van het Geul- en Gulpdal in de gemeente Gulpen-Wittem wordt de komende weken gewerkt aan het vergroten van het leefgebied van de hazelmuis. Dat gebeurt door de aanleg van hagen, struweelbeplantingen en het kappen van inhammen in de bosranden. Het werk voor het hazelmuisproject vindt onder meer plaats in en rond het Onderste Bos, De Molt en Kruisbos.

De hazelmuis is een van de zeldzaamste diersoorten van Nederland en komt uitsluitend voor in het meest zuidelijke deel van ons land. Doorgaans brengen ze hun hele leven door in de bomen en struiken. Bij hoge uitzondering komen ze op de grond. Door hun lange (dichtbehaarde) staart en aparte duimen aan de voor-  en achterpoten kunnen ze als een aapje moeiteloos in en door bomen en struiken klimmen.

Sinds de vorige eeuw is het leefgebied van de hazelmuis sterk afgenomen. In de loop der jaren heen zijn veel hagen, houtwallen, graften en andere landschapselementen verdwenen. Deze achteruitgang is verder versterkt door de nagenoeg afgenomen vraag naar takhout. Vroeger werd er met grote regelmaat hout en takken geoogst in de bossen voor de stook van ovens.  Hierdoor is de huidige populatie van hazelmuizen beperkt tot een drietal gebieden in  Gulpen-Wittem en de gemeente Vaals.

Al jaren investeren de gemeenten met particulieren, IKL, en de terreinbeherende organisaties zoals Staatsbosbeheer en ARK natuurontwikkeling in de verdere ontwikkeling van het leefgebied van de hazelmuis. Alle maatregelen zijn gericht om de achteruitgang van deze soort een halt toe te roepen.
De komende weken gaat IKL met Staatsbosbeheer en ARK Natuurontwikkeling aan de slag met de bosranden en de aanplant van hagen en struwelen op terreinen van Staatsbosbeheer en enkele particuliere percelen binnen het projectgebied.

Door het kappen van bomen in de bosranden komt er meer zonlicht op de bodem. Hierdoor er ontstaat er meer ruimte voor nieuwe struiken en struwelen in de bosrand. De aanwezige struiken en struwelen van braam worden hierbij zoveel mogelijk gespaard.

Dit zijn niet alleen ideale omstandigheden voor de hazelmuis, ook een groot aantal andere dieren en planten zal hiervan profiteren. Daarbij gaat het onder meer om de grauwe klauwier, planten als mannetjesorchis en de hazelworm, levendbarende hagedis en een vlindersoort als de sleedoornpage.

Naast het beheer van de bosranden richten de organisaties zich dus ook op de aanleg van nieuwe verbindingszones als hagen en struwelen. Deze gaan als verbindingen tussen de bestaande leefgebieden fungeren. Omdat hazelmuizen zich niet graag over de grond verplaatsen kunnen weilanden tussen twee bossen al een grote hindernis voor deze diertjes vormen. Door op dergelijke plaatsen hagen en struwelen aan te planten, worden dit soort barrières opgeheven waardoor dieren zich – op een voor hun veilige wijze –  kunnen en durven te verplaatsen.

Dit project is mede tot stand gekomen met de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. De Europese Commissie investeert in uw toekomst