Zij Actief afd. Slenaken heeft met belangstelling kennis genomen van de brief van 20 mei 2009 betreffende een informatiebijeenkomst d.d. 2 juni 2009 als vervolg op de bijeenkomsten van eind april 2009, o.a. te Mechelen.  Ofschoon wij in april met een redelijk positief gevoel naar huis zijn gegaan,  geeft het lezen van de concept subsidieverordening een slecht gevoel.

In hoofdstuk 11 Educatie is aangegeven dat Zij Actief een subsidie kan ontvangen van € 100,– per activiteit. Nergens staat wat educatie is en wie bepaalt of een activiteit of idee educatief van aard is. Telkens een activiteit beschrijven en daar een begroting bijvoegen brengt veel meer werk met zich dan eenmaal per jaar een algemeen subsidieverzoek doen. Programma’s worden op jaarbasis voorbereid. Dat is heel veel werk. Het accent verleggen naar een programma met voor elk wat wils naar enkel activiteiten van  educatieve aard is een hele omslag en een verschraling van het totale aanbod. Eén keer aanvragen voor een periode van vier jaar is een nog grotere tour. Dat krijgt de gemiddelde vereniging niet rond.

Blijkens de toelichting zijn de zgn. “educatieve verenigingen” de enige die op basis van activiteiten worden gesubsidieerd. Alle andere krijgen gewoon een vast bedrag of een bedrag per lid of een speciale activiteit als een korendag. Dat geeft een grote mate van ongelijkheid.

Een algemeen bezwaar is dat de gemeente en de  dorpen heel goed weten wat een bepaald soort vereniging, zoals als in ons geval een vrouwenvereniging, doet, voor wie ze werkt en wat doorgaans de activiteiten zijn. Ook is algemeen bekend wat de maatschappelijke betekenis van zo’n vereniging voor de plaatselijke gemeenschap is en waar die staat. Dat is van ouds zo en algemeen bekend en erkend. Het omgooien van het subsidiebeleid is niet nodig. De leefbaarheid van een dorp moet worden gestimuleerd, links om of rechts om. Iets eigens bieden voor de leden en voor de gemeenschap. Dat is leefbaarheid. Iedere vereniging vult dat voor zichzelf in en verantwoordt  zich naar de lokale gemeenschap. Als zo’n vereniging dat niet doet is het gauw gedaan met het bestaansrecht.

Ten slotte: een kleine vereniging in een klein dorp heeft het toch al moeilijk. Er is maar een beperkt wervingsgebied voor( nieuwe) leden.  Er kan maar een beperkt bedrag aan contributie en / of  eigen bijdrage per activiteit worden gevraagd.  Immers een euro kan maar één keer worden uitgegeven. De kosten van een activiteit, en de algemene vaste verenigingskosten,  zijn voor een kleine vereniging even hoog als die van dezelfde activiteit van een grotere zustervereniging. Zaalhuur is gemiddeld genomen even duur, reiskosten van een instructeur even hoog en een eventueel honorarium maakt in hoogte geen verschil voor een kleine of grote club. Maar de in het algemeen  gelijke, hoge kosten moeten met beperktere  inkomsten worden afgedekt.

Een aspect waar u niets aan kan doen, maar dat wel in de kostensfeer meeweegt, zijn de afdrachten aan overkoepelende, regionale of provinciale organisaties. Deze zijn bedoeld voor algemene belangenbehartiging, deskundigheidsbevordering, advies en ondersteuning, etc. Op zichzelf misschien nuttig, maar in fiananciéle zin een grote last. Dit zijn substantiële bedragen die voor een kleine vereniging moeilijk zijn op te brengen. De spoeling wordt daardoor steeds dunner om aansprekende activiteiten te bieden.

Wij pleiten dan ook ervoor de subsidie voor Zij Actief Slenaken te laten zoals ze is, als het kan zelfs een fractie hoger:

een vast bedrag voor door gemeente en gemeenschap gewaardeerde activiteiten die bijdragen aan de leefbaarheid van de dorpse gemeenschap.